Article headline
Polders: al duizend jaar springlevend
Leven

Polders: al duizend jaar springlevend

De vaarten, het groene land, de molens en de stolpen: de schoonheid en de ruimte van de polder is overal om ons heen. Zoals het al eeuwen is. Een sprong achteruit in de tijd en weer terug naar vandaag.

Polders: al duizend jaar springlevend

De polder. Klassieker en herkenbaarder wordt het niet als je het hebt over het oerbeeld dat de rest van de wereld van ons land heeft. ‘God schiep de wereld, maar de Nederlanders schiepen Nederland’, is het internationale gezegde. En daar zit een flinke kern van waarheid in. Naar schatting is ongeveer 40 procent van het Nederlandse landoppervlak gevormd of sterk beïnvloed door menselijke ingrepen in ooit natte gebieden. Die menselijke ingrepen zijn er in allerlei vormen, van de drooglegging van meren (zoals de Haarlemmermeer) en de aanleg van dijken en dammen tot rivierregulatie en kanaalbouw. En dan zijn er natuurlijk de polders, waarvan we er alleen al in Noord-Holland maar liefst zo’n 1500 hebben. Onze provincie is daarmee koploper. In heel Nederland zijn ongeveer 4000 polders.

WAT IS EEN POLDER?

Het hangt er trouwens een beetje van af welke definitie je aanhoudt voor het woord ‘polder’. Je kan uitsluitend kijken naar de droogmakerijen die vanaf de 17de eeuw ontstonden door het water weg te pompen uit de talloze meren en open zeeverbindingen. Maar als je een iets breder beeld kiest, dateren de polders al uit de middeleeuwen. Toen werd al begonnen met de bedijking van gebieden die (te) vaak onder kwamen te staan. Ons gevecht met het water is in die zin dus al meer dan duizend jaar oud. ‘Polders’ is dan ook eerder een verzamelnaam voor alle stukken grond die zijn ontstaan uit verschillende manieren van landwinning.

DE WATERSCHAPPEN: EEUWENOUD

In de middeleeuwen begonnen mensen op grotere schaal land te ontginnen en te bewonen, vooral in laaggelegen gebieden. Maar dat land moest worden beschermd tegen overstromingen en regenwater dat niet weg kon, en tegen verzakkingen en inklinking van veengrond (waardoor het maaiveld lager kwam te liggen). Individuele boeren of dorpen konden deze problemen niet alleen oplossen. Daarom gingen ze samenwerken om bijvoorbeeld dijken te bouwen en onderhouden, sloten en kanalen aan te leggen voor afwatering en gemalen en sluizen te beheren. Deze samenwerkingen groeiden uit tot formele organisaties: de waterschappen. Die kregen in de loop der tijd bestuurlijke bevoegdheden, mochten belasting heffen en regels stellen. Deze vorm van afstemming en overleg is tegenwoordig bekend als het ‘poldermodel’. De Nederlandse waterschappen zijn nooit afgeschaft of opgegaan in gemeenten of provincies. Dit is omdat waterbeheer technisch complex is, altijd actueel blijft (door klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling) en specialistische kennis vereist.

MONNIKENWERK

De vroegste polders in Noord-Holland – ongeveer vanaf het jaar 1000 – waren letterlijk het resultaat van monnikenwerk. Vooral de machtige Abdij van Egmond, een van de oudste en invloedrijkste kloosters van Holland, speelde daarbij een belangrijke rol. De monniken van Egmond bezaten grote stukken vruchtbaar land in Kennemerland en West-Friesland. Om die gronden bruikbaar te maken, legden ze dijken aan tegen het opdringende water van de Noordzee en de toenmalige binnenzeeën. De monniken zagen het ‘bedwingen van de natuur’ als een manier om Gods schepping in goede banen te leiden en nuttig werk te verrichten voor de gemeenschap.

OMRINGDIJK

De dijkjes en dammen waren meestal niet zo hoog en zorgden voor lokale bescherming. In de dertiende eeuw verbonden in West-Friesland steeds meer dijkjes de hoger gelegen stukken land met elkaar. Ook werden ze steviger en hoger gemaakt. Op die manier ontstond een keten van dijken die uitgroeide tot de 126 kilometer lange West-Friese Omringdijk, die loopt via de steden Enkhuizen, Hoorn, Alkmaar, Schagen, Medemblik en terug tot Enkhuizen. De Omringdijk zorgde weliswaar voor bescherming, maar door de eeuwen heen hielden stormvloeden, zoals de Sint-Elisabethsvloed (1421) en de Allerheiligenvloed (1570), desondanks verwoestend huis.

DE ZIJPE INGEPOLDERD

Daar kwam verandering in toen Jan van Scorel het op zich nam om de Zijpe – achter de duinwal bij Callantsoog/Petten – serieus in te polderen. Jan van Scorel was, naast een gerenommeerd kunstschilder, als ‘kanunnik’ verbonden aan de Mariakerk in Utrecht en had zich bovendien ontwikkeld tot ingenieur. In 1597 werd onder zijn leiding de dijk om de Zijperpolder gedicht. En dat smaakte naar meer.

COMMERCIEEL POLDEREN

Nederland had zich in de tussentijd ontwikkeld tot een zeer welvarend land, vooral dankzij de kolonisatie en de lucratieve handel in specerijen en andere producten van overzee. Het was de periode die ook wel de Gouden Eeuw werd genoemd. Amsterdam groeide met sprongen uit z’n jasje en er was landbouwgrond nodig om de hongerige monden in de hoofdstad te voeden. Daarmee startte de commerciële inpoldering, want het waren kostbare projecten, die bij succes een hoop geld konden opleveren. Een ideale investering voor de nouveau riche van Amsterdam: de kooplieden en rederijen. Het ging snel. In krap dertig jaar tijd ontstonden achtereenvolgens de Wieringerwaard, Beemster, Purmer, Wijdewormer, Heerhugowaard en Schermer. Overal stonden windmolens het water weg te malen tot het land droogviel. En ook daarna werkten ze door, om het nieuw gewonnen gebied ook droog te hóúden. Uiteindelijk zou heel Nederland meer dan 10.000 molens bezitten, waaronder ook veel molens voor andere doeleinden zoals graan malen en papier maken.

STOLPEN VERSCHIJNEN

Met de droogmakerijen kwam ook de welvaart in onze regio. De boerenbedrijven moesten uitbreiden en ruimte scheppen voor de opslag van hooi en de veehouderij. Landeigenaren en investeerders (vaak Amsterdamse kooplieden) lieten voor hun pachters moderne stolpboerderijen bouwen. Zelf weken ze regelmatig uit naar de frisse lucht en de ruimte ten noorden van de hoofdstad, die te vol en te vuil was geworden en waar de stank niet te harden was. De luxe van de grachtengordel woog voor hen soms niet op tegen de landelijke boerenomgeving, die door de welvarende stedelingen dan ook werd geromantiseerd. Daarom brachten ze geregeld de zomer door in de herenkamer van hun hofstede. Ook werden er dubbele stolpen – een soort twee-onder-een-kapboerderijen – gebouwd.

450 JAAR LEEGHWATER

Molenmaker, landmeter en waterbouwkundige Jan Adriaanszoon Leeghwater (1575-1650) is bekend vanwege zijn bijdragen aan de drooglegging van meren in de 17de eeuw, zoals de Beemster. Later was hij ook – meer adviserend – betrokken bij andere droogmakerijen zoals de Purmer (1622), de Schermer (1635) en de Starnmeer (1643). Hoewel Leeghwater lang als de held van de droogmakerijen werd gezien, wordt zijn rol door historici inmiddels meer gezien als een promotor en organisator dan als een technisch ingenieur. In 2025 is het precies 450 jaar geleden dat Leeghwater in De Rijp werd geboren. Dit bijzondere jubileumjaar vieren gemeente Alkmaar en gemeente Purmerend nog tot eind augustus. Zie: inalkmaar.nl/leeghwater-450

VERBORGEN MEREN

Het zal duidelijk zijn: onze polders hebben een lange en bijzondere geschiedenis. Een historie die nog altijd levend en zichtbaar is. Niet alleen in de vorm van de herkenbare stolpboerderijen, maar ook in het nog altijd agrarische gebruik. Ook de lay-out van de polders vertelt veel over hun oorsprong. Zo ontstond de slingerende West-Friese Omringdijk door een aaneenschakeling van kleinere dijken, gericht op het tegenhouden van water uit de Noordzee en de grillige meren rondom. Zo anders dan de rechtlijnige inrichting van de droogmakerijen met hun haakse vaarten en lange, loodrechte wegen. Bedenk ook elke keer dat je door een ‘-meer’ fietst, rijdt of loopt, je in feite letterlijk op de plek van een voormalig open meer bent. En dat woord ‘meer’ zit ook verborgen in plaatsnamen als Wormer, Purmer, Schermer en Bijlmer.

Zo zijn de polders in Noord-Holland ook vandaag nog steeds een symbool van vernuft en waterbouwkunde. Een gebied waar het fantastisch wonen en werken is en waar het erfgoed zichtbaar onder handbereik blijft. Met z’n dijken, z’n groen, z’n dorpen en steden. Inderdaad: buitengewoon.

WEETJE! EILANDSPOLDER EN NEW YORK: ZELFDE INRICHTING

De Eilandspolder (gemeente Alkmaar) is een voormalig eiland, ooit gelegen tussen de toenmalige grote meren Beemster en Schermer. In de middeleeuwen werd het eiland stapsgewijs ingepolderd met hulp van de monniken van Egmond, die actief en deskundig waren in het ontginnen van veengebieden en het aanleggen van polders. Ze gebruikten daarbij systematische maatvoeringen – zoals de Hollandse roede of het morgenland – om kavels te meten en sloten te graven. Deze rationele en systematische aanpak had niet alleen veel invloed op de inrichting van de Eilandspolder, maar ook op latere waterbouwkundige projecten. De Hollandse meeteenheden en kavelstructuren raakten in de loop van de tijd gestandaardiseerd en werden breed toegepast, ook overzee. De stadsplattegrond van het toenmalige Nieuw Amsterdam, het huidige New York, vertoont bijvoorbeeld maten en verhoudingen van de rechthoekige verkaveling zoals die ook in de Eilandspolder en Noord-Hollandse droogmakerijen te vinden is.

No items found.
No items found.
No items found.
No items found.
No items found.

Partner

Geen gerelateerde posts gevonden

Verder lezen