Article headline
Landelijk wonen als bron van inspiratie
Leven

Landelijk wonen als bron van inspiratie

Kijk rond bij haar huis in het groen. Met vrij uitzicht over de weilanden, polderslootjes en haar moestuin. Schrijfster Francine Oomen woont met haar zoon en zijn gezin op één erf. Hij met vrouw en kinderen in de stolpboerderij, zij in de zelfontworpen schuur erachter. “Je kunt zó veel aan elkaar hebben.”

Landelijk wonen als bron van inspiratie

Ze zit aan haar werktafel, de blik gericht op de polders van Middelie, bij Edam. Groen zo ver je kijken kunt. Ruimte die als een deken van rust over je heen valt. Die rust is haar bron, vertelt ze. “Mijn hoofd zit al zo vol. Dan helpt het om rust om je heen te hebben. Die stilte is nodig om mijn creativiteit de ruimte te geven.” Die creativiteit maakt Francine Oomen tot een veel gelezen schrijver, met als grootste succes haar serie Hoe overleef ik…? In die reeks loodst ze al jaren haar lezers door de puberteit. Generaties jongeren groeien samen op met hoofdpersoon Rosa. Ze leven mee met haar eerste verliefdheid, haar liefdesverdriet en de worsteling met school, ouders en zichzelf. Elke nieuwe titel werd een bestseller, ook in het buitenland. Haar nieuwe graphic novel Hoe overleven we? is een zoektocht naar gebeurtenissen in haar eigen jeugd én die van haar moeder. “In deze fase van mijn leven herken ik patronen die van generatie op generatie doorgegeven worden. Goede dingen, maar ook minder prettige.”

Uit wat voor gezin kom je?

“Mijn wieg stond in Laren. Ik was de oudste thuis. Na mij kwamen drie zussen en een broer. Mijn vader werkte als chemicus bij Philips, mijn moeder is tot haar huwelijk kleuterjuf geweest. De eerste jaren woonden we in een soort gastenhuis, in de tuin bij de villa van mijn grootouders. Als kinderen hadden we ruimte genoeg om onze eigen wereld te ontdekken, maar er waren altijd volwassenen in de buurt. Dat voelde heel veilig. Ik vind het fijn en bijzonder dat ik dat kan doorgeven aan mijn kleindochters.”

Lijk je op je ouders?

“Net als mijn moeder ben ik niet zo geordend. We denken allebei heel associatief. Mijn drang om nieuwe wegen in te slaan en te onderzoeken heb ik van mijn vader. Als het gaat om nieuwsgierigheid en fantasie lijk ik ook op hem.”

Hoe was je jeugd?

“Op school verveelde ik me. Ik vond het verschrikkelijk saai. Mijn gedachten dwaalden altijd af. Tijdens de lessen zat ik meestal te tekenen en te fantaseren. Mijn ouders gingen scheiden toen ik twaalf was. Ik verhuisde naar de andere kant van het land met mijn moeder, broer, zusters en een kersverse stiefvader, met wie het niet boterde. Ik begon op het vwo, maar ik struikelde over wiskunde. Na vier jaar verhuisden we weer, zonder de stiefvader. Al die onrust deed geen goed. Ik heb veel gespijbeld. Om te ontsnappen aan de werkelijkheid las ik veel. Mijn gevoelens hield ik voor mezelf. Wat er als puber in me omging, noteerde ik in een dagboek. Dat hielp me om een beetje orde te scheppen in de chaos. Die schrijfsels van toen waren later de basis voor mijn boeken.”

Hoe is je schrijversloopbaan ontstaan?

“In Eindhoven deed ik de Academie voor Industriële Vormgeving, nu de Design Academy. Ik heb daarna kort bij een reclamebureau gewerkt. Daar leerde ik vooral dat ik niet geschikt ben voor een vast dienstverband. Ik kan alleen creatief zijn als ik eigen baas ben. Als freelancer maakte ik concepten voor kartonnen kinderboeken en zette ik de merchandising op rond de Nijntje-boeken van Dick Bruna. Er kwamen Nijntje-bordjes, Nijntje-kussens en noem maar op. Toen ik de kans kreeg om zelf een kinderboek te tekenen en te schrijven, pakte ik die met twee handen aan. Dat werd ook een serie over een konijn: Sammie Eigenwijs. Het sloeg meteen aan, ook in het buitenland.”

Hoe overleef ik…? is je allergrootste succes. Wat is het geheim?

“Lezers voelen zich verwant met hoofdpersoon Rosa. Ze herkennen zichzelf in haar en ze leren van wat zij allemaal meemaakt. Ik ken de eenzaamheid en de onzekerheid die bij die leeftijd hoort; op school voelde ik me altijd een buitenbeentje. Ik had geen geweldig zelfbeeld, dat bemoeilijkt vriendschappen. Mijn boeken geven pubers troost en steun. Ze lezen erin dat ze er niet alleen voor staan en dat anderen met dezelfde problemen worstelen. Omdat er humor in zit en er tips voorbijkomen, wordt het nooit zwaar.”

Hoe is het met je eigen leven verdergegaan?

“Toen ik 21 was, ontmoette ik Erik. Hoewel hij twintig jaar ouder is, twijfelde ik er niet aan dat hij de vader van onze kinderen zou worden. We kregen twee zonen en een dochter. We zijn uit elkaar gegaan toen de jongste twee was, maar op een of andere manier zijn we ook altijd bij elkaar gebleven. Hij woont in de buurt, we werken graag samen in de tuin en passen op de kleintjes. Ik noem onze relatie een prettig na-huwelijk.”

Hoe ben je in Middelie terechtgekomen?

“Ik zocht een ruim huis met een flink erf in de buurt van Amsterdam. Het moest groot genoeg zijn om te wonen en te werken. In 2001 vond ik deze droomplek: een stolpboerderij met een staartstuk en een grote schuur erbij op drieduizend meter grond. De stolp is twaalf bij veertien meter. Inmiddels woont mijn zoon met zijn gezin in de boerderij. Eigenlijk is die groot genoeg om er nóg een gezin in onder te brengen. Zelf woon ik erachter, in de schuur die opnieuw is opgebouwd. Ik heb die plek zelf ontworpen en de bouw begeleid. Bij elkaar is het zo’n 250 vierkante meter, dus ik heb alle ruimte. Ik ben heel blij met het resultaat, want nu heb ik nóg beter uitzicht over het mooie Noord-Hollandse landschap.”

Hoe is het om met je zoon, schoondochter en kleinkinderen op één erf te wonen?

“Het is praktisch en het voelt beschermd. We eten zo nu en dan samen, ze gebruiken regelmatig mijn auto, we delen het tuingereedschap en doen soms boodschappen voor elkaar als dat zo uitkomt. We delen wat de tuin ons biedt. Ook de eieren van de kippen. Ik heb ook schapen en als ik weg ben, zorgen zij voor de dieren. De kinderen lopen regelmatig binnen, dat is heel gezellig. We zijn er voor elkaar. Net zoals mijn grootouders er vroeger voor ons waren toen we naast hen woonden. De kunst is om goede afspraken te maken en elkaar veel privacy te geven. We wonen nu al ruim drie jaar zo en het gaat prima. Ik loop nooit zomaar bij ze binnen, ik vraag altijd eerst of het uitkomt. Mijn zoon loopt wél onaangekondigd bij mij binnen, bijvoorbeeld om een graai in de koekjestrommel te doen, maar dat mag een zoon bij zijn moeder. Omgekeerd niet.”

Wat maakt je gelukkig?

“Mijn familie en mijn vrienden, de rust hier, de weidsheid, mijn huis, mijn werk en natuurlijk mijn rol als grootmoeder. Ik geniet er ook van dat we uit eigen tuin kunnen eten. En van rommelen op mijn erf. Buiten wonen en tóch in de buurt van Amsterdam zijn, is erg fijn.”

Wat is jouw recept om gelukkig te zijn?

“Dankbaar zijn voor wat er is. Focussen op wat goed is. Buiten zijn. Simpel en gezond leven. Vriendschappen koesteren. Vriendelijk zijn voor mezelf. En gelukkig zijn met mijn werk. Ik heb nu net een nieuw boek af en daar ben ik heel blij om. Ik vind het fijn dat mijn werk iets voor anderen betekent, zoals mijn boek over de overgang. Voor mij was dat geen makkelijke fase. Over dat thema is nog steeds weinig kennis. Het boek dat ik erover maakte, Oomen stroomt over, is een soort reisverslag. Dat heb ik helemaal getekend, want op een computer werken, lukte me niet in die tijd. In mijn nieuwe boek Hoe overleven we? vertel ik over de oorzaken en gevolgen van seksueel misbruik en hoe zoiets van generatie op generatie door kan gaan. Het is een taboedoorbrekend en openhartig verhaal over een geheim van mijn moeder en mijzelf. Geheimen berokkenen veel schade. Het is belangrijk dat we ook moeilijke dingen met elkaar delen, zodat we elkaar kunnen steunen en er niet meer alleen mee zijn.”

Wat zijn je plannen?

“Ik ben niet zo van het plannen maken. Ik volg mijn hart en mijn intuïtie. Een plan maken voor volgende week vind ik al ingewikkeld. Veel jonge mensen lopen vast door hooggespannen verwachtingen, prestatiedruk en dingen die anders lopen dan gepland en gehoopt. Mijn devies is: go with the flow, dan kom je waar je wezen moet.”

Francine Oomen (1960) studeerde industriële vormgeving in Eindhoven. Na een loopbaan in de reclame werd ze schrijver en tekenaar. Haar grote succes is de boekenreeks Hoe overleef ik…?, die pubers houvast biedt bij hun twijfels. In september verscheen haar boek Hoe overleef ik alles wat ik niemand vertel? Gericht op twintigers met vragen over keuzestress, de liefde, eenzaamheid en werkdruk. Haar nieuwste boek Hoe overleef ik alles wat ik niemand vertel? is bij uitgeverij Niigh & Van Ditmar verschenen. Francine Oomen is moeder van twee zonen, een dochter en oma van zes kleinkinderen. Ze woont in Middelie naast haar zoon en zijn gezin.

No items found.
No items found.
No items found.
No items found.
No items found.

Partner

Geen gerelateerde posts gevonden

Verder lezen